Woonwagens Molenzicht
Vanaf de opleveringen van de woonwagens op de locatie Molenzicht te Heythuysen zijn er gebreken gemeld. Hiervoor heeft Ronduit Open regelmatig aandacht gevraagd. Doorgaans was de reactie dat gebreken werden ontkend. Alles zou in orde zijn.
Uit het inspectierapport blijkt dat er wel degelijk sprake is van gebreken en dat maatregelen noodzakelijk zijn. Dat vervult ons in het bijzonder met zorgen vanwege aspecten van brandveiligheid. Deze gang van zaken betreuren wij zeer. De gebreken waren zodanig dat betrokkenen langdurig niet in de woonwagens konden verblijven en dat bovendien de communicatie tussen de huurders van de woonwagens en de gemeente traag verliep en waarbij het recente inspectierapport aangeeft dat de klachten voor een belangrijk deel terecht waren.
Ook speelde als bron van voortdurende ergernis mee dat de gemeente weigerde zelf in contact te treden met de bewoners en alle communicatie had uitbesteed aan Bureau Nijbod. Problemen werden ontkend en gemaakte afspraken c.q. toezeggingen werden niet nagekomen. Herhaaldelijk hebben wij gevraagd om als gemeente zelf te communiceren maar dat werd geweigerd. Wij vonden en vinden het hoogst ongelukkig dat de gemeente als verhuurder de contacten met de woonwagenbewoners als huurder uit de weg is gegaan en dat medewerkers kennelijk de opdracht hadden pogingen van bewoners om telefonisch contact te zoeken, af te houden.
Het was niet duidelijk wie verantwoordelijk was. De gemeente en Nijbod blijken het onderling niet eens te zijn geweest over wie actie moest ondernemen en hoe de bevoegdheden tussen gemeente en Nijbod waren verdeeld. De gemeente vertrouwde blindelings en regelmatig, zo blijkt nu, onterecht op ontvangen informatie. Kennelijk is de opdrachtverlening aan Nijbod onzorgvuldig, althans weinig helder, geweest getuige de uitspraken die partijen tijdens een hoorzitting over elkaar hebben geuit. Zelfs het besluit om de woonwagens te bouwen en de daarop volgende aanbesteding blijkt in een schimmige sfeer te zijn verlopen wat, gelet op geldende regels omtrent aanbesteding, op zichzelf al vragen oproept. Er bestaat zelfs onduidelijkheid over wie het besluit tot gunning van de werkzaamheden heeft genomen. Dat is uiterst kwalijk omdat het om besteding van overheidsgelden gaat.
In gelijke zin is verbijsterend dat de bouwer van de nieuwe woonwagens kennelijk weigert noodzakelijke informatie te verschaffen omtrent het bouwproces. Dat roept ook vragen op over het toezicht dat door of namens de gemeente is uitgeoefend tijdens de bouw. Het oordeel van de Klachtencommissaris moet nog worden afgewacht. Afhankelijk daarvan zullen ook vragen over de financiële afwikkeling aan de orde komen zoals betaling van schades mogelijke terugbetaling van onterecht ontvangen huurpenningen. Er moet geleerd worden van al deze ervaringen door de regie terug in handen te nemen. Deze slepende problemen moeten definitief opgelost worden. Dat gebeurt niet wanneer er telkens weer ruis zit in de communicatie.