Werkgroep overstroming Maas

Op 9 maart 2022 vond in Horn een overleg plaats tussen bewoners die door de overstromingen waren getroffen en vertegenwoordigers van raadsfracties. De bijeenkomst vond plaats op initiatief van de bewoners. Men had behoefte te overleggen met raadsleden om zo aandacht te krijgen voor problemen en zorgen. Aanwezig waren raadsleden van Samen Verder, Ronduit Open, CDA, D66 en PAL.

Tijdens die bijeenkomst werden door bewoners uitvoerig hun ervaringen verteld. Raadsfracties werden opgeroepen zich daadwerkelijk te verdiepen in wat had plaatsgevonden, mede te zoeken naar oplossingen en daartoe waar nodig initiatieven te nemen. Gaandeweg kwam op tafel om een informele werkgroep samen te stellen die enigszins ordelijk aandacht zou kunnen gaan geven op wat op tafel was gekomen. Thieu Wagemans werd gevraagd om voorlopig als trekker te fungeren. De Werkgroep werd opgericht en bestaat uit Thieu Bongers (CDA), Hilde Glessner (PAL), Leon Linssen (SV) en Thieu Wagemans (Ronduit Open). D66 liet weten vooralsnog geen deel te willen uitmaken van de Werkgroep. De Werkgroep kwam voor het eerst bij elkaar op donderdag 7 april.

Allereerst werden uitgangspunten besproken zoals positionering, relatie met Raad en College, wijze van werken, wijze va communiceren enz. Nadrukkelijk werd vastgesteld dat de Werkgroep strikt informeel zal functioneren, geen formele status heeft en bijgevolg geen beslissingen kan nemen. Consequentie daarvan is dat uiterste terughoudendheid noodzakelijk is met betrekking tot het wekken van verwachtingen van welke aard dan ook. De Werkgroep ziet zichzef als een voorportaal van verder te nemen stappen doordat een aantal onderwerpen worden verkend en suggesties c.q. voorstellen worden gedaan die basis kunnen zijn voor besluitvorming door formele gremia zoals College en/of Raad. Tijdens deze vergadering werd een lijst opgesteld van onderwerpen die in de werkgroep aan de orde zouden moeten c.q. kunnen komen en per onderwerp werd verkend wat wenselijke activiteiten waren en hoe die zouden kunnen worden georganiseerd. De volgende onderwerpen kwamen aan de orde.

1. Evaluatie
Tijdens de bijeenkomst op 9 maart met burgers werden kritische opmerkingen gemaakt over de evaluatie. Men vond zich onvoldoende gehoord. Er was te weinig gelegenheid geweest om de ervaringen van getroffen burgers naar voren te brengen. Dit zou alsnog moeten gebeuren. De Werkgroep kan zich die wens voorstellen maar benadrukt dat een extra bijeenkomst niet beperkt moet blijven tot het uiten van kritiek op de gang van zaken verleden jaar tijdens de overstromingen maar elementen moet opleveren voor verbetering. Element daarbij zal zijn:

  • Wat zijn de verwachtingen met betrekking tot de inzet van de gemeente bij toekomstige overstromingen? Gebleken is immers dat er spanning bestaat tussen wat de gemeente wil c.q. kan doen en de verwachtingen van burgers.
  • Wat kan beter en hoe zou dat kunnen worden bereikt? De Werkgroep overweegt dat een dergelijke bijeenkomst niet beperkt moet blijven tot de getroffen burgers in Horn maar dat ook gedupeerden in Haelen en Buggenum daarbij zouden moeten worden betrokken.

2. Communicatie
Reeds eerder is gebleken dat er breed ongenoegen bestaat over de communicatie. De Werkgroep stelt vast dat daarbij een onderscheid aan de orde is tussen informatie die de gemente zelf in handen heeft en informatie waarvoor men afhankelijk is van externe partijen (RWS, Waterschap, Veiligheidsregio). Met betrekking tot de communicatie beperkt de Werkgroep zich tot de communicatie binnen de gemeente. Aandachtspunten daarbij (kunnen) zijn:

  • Een heldere en eenduidige structuur: wie is verantwoordelijk voor welke onderdelen? Is de bevoegdheidstoedeling daarmee in overeenstemming?
  • Zijn alle betrokkenen hiervan op de hoogte?
  • Wordt de noodzakelijke discipline opgebracht om conform te handelen?

3. Te nemen maatregelen
Het lijkt van groot belang dat in overleg met betrokken burgers alternatieve maatregelen worden besproken bij toekomstige overstromingen. Reeds is gebleken dat burgers zowel over relevante kennis beschikken en tevens ideeën hebben over gewenste c.q. noodzakelijke maatregelen. Burgers hebben reeds aangegeven graag te willen meedenken. Daarbij zouden ook nieuwe beschermingstechnieken aan de orde moeten komen. In welke mate kunnen die het beschermingsniveau verbeteren en hoe verhoudt dat effect zich tot de kosten? Welke maatregelen kunnen burgers zelf nemen? Wat hebben zij daarvoor nodig? Hoe kan worden geregeld dat ze over die middelen en materialen beschikken?

4. Draaiboek
Kennelijk is niet helder of er sprake was c.q. is van een draaiboek, wat de inhoud daarvan is, of er gebruik van is gemaakt en op welke punten actualisatie nodig is. De Werkgroep benadrukt het belang van een bijgewerkt draaiboek en in het bijzonder de communicatie ervan met alle betrokkenen. Daarmee kan de spanning op het punt van gewekte verwachtingen aanzienlijk worden teruggebracht. Juist die spanning en de gebrekkige c.q. verwarrende communicatie blijkt een belangrijke bron van kritiek en onlustgevoelens te zijn geweest. Ook lijkt het nuttig om op basis van een dergelijk draaiboek “droog” te oefenen. De ervaring eert dat “doen” een belangrijke bron van cohesie kan zijn.

5. Aansprakelijkheid
De Werkgroep heeft er niet voor gekozen de complexe vragen op het vlak van verzekeringen tot onderwerp te maken. Wel vraagt de Werkgroep aandacht voor de aansprakelijkheid in relatie tot Rijkswaterstaat en wel op twee punten.

5.1. Vast staat dat de verlate verhoging van het inlaatpunt (herstel dus van het bestaande gebrek) betekent dat er een zes keer grotere kans op overstromingen is. De Werkgroep overweegt dat het de moeite waard is om juridisch door een deskundige te laten verkennen of een claim (evt. privaatrechtelijk) kans van slagen heeft.

5.2. Tevens is aan de orde dat voor het Retentiebekken Zuid afspraken zijn gemaakt met betrekking tot afwikkeling van schade terwijl die afspraken niet zijn gemaakt voor het noordelijk bekken. De Werkgroep overweegt dat dit een vervolg dient te krijgen en verwijst naar de brief van Rijkswaterstaat hierover.

Verder heeft de Werkgroep overwogen hoe het staat met de gemeentelijke aansprakelijkheid. Zou een positie kunnen worden opgebouwd waarin de gemeente het verwijt treft dat men op de hoogte was van het risico maar geen c.q. onvoldoende maatregelen heeft getroffen om de gevolgen geheel of deels te ondervangen. De Werkgroep heeft echter geoordeeld dat de gemeente reeds aansprakelijk is gesteld en dat in dit traject dergelijke vragen aan de orde komen zodat we geen reden zien daar thans specifiek op in te gaan. Tot slot heeft de Werkgroep overwogen dat er mogelijk sprake kan zijn van constructiefouten bij de aanleg van rioolvoorzieningen wat oorzaak kan zijn van extra grote overlast. Het lijkt de moeite waard te onderzoeken of aanwezige gebreken herleidbaar zijn tot bedrijven c.q. instanties en mogelijk basis kan zijn voor verhaal.

Tot slot

De Werkgroep zal in de loop van april nogmaals vergaderen en is voornemens de eindrapportage uiterlijk 15 mei aan te bieden aan College en Raad. Nogmaals benadrukt de Werkgroep dat de inhoud van die eindrapportage geen formele status heeft maar er enkel toe strekt suggesties en overwegingen aan te reiken die basis kunnen zijn voor verdere besluitvorming door formele instanties als Raad en College.

 

Heythuysen, 8 april 2022

Thieu Bongers

Hilde Glessner

Leon Linssen

Thieu Wagemans