Gemeentelijke financiën

De financiële positie van de gemeente Leudal is sinds een aantal jaren uitstekend. Dat komt omdat we in Leudal ruim begroten, lastenverhogingen toepassen en jaar in jaar uit miljoenen euro’s overhouden waardoor de algemene reserve rijkelijk gevuld is. Ook de komende jaren heeft het Rijk de algemene uitkering gegarandeerd.

Waar we in mei nog spraken van een ravijnjaar voor 2026 is daar, enkele maanden later, alweer geen sprake meer van. Daar waar de lonen en prijzen stijgen verhoogt het Rijk met hetzelfde percentage de uitkeringen aan gemeenten. Maar inmiddels is de begrotingsvergadering geweest en zijn de lastenverhogingen alweer vastgelegd door een meerderheid van deze gemeenteraad. Deze circulaire is het zoveelste voorbeeld van de uiterste voorzichtigheid waarmee Leudal haar ruime begrotingen opstelt en ook de onnodigheid daarvan. Deze circulaire was namelijk met prinsjesdag al bekend, voor de begrotingsvergadering dus. Toen was al bekend dat er geen ravijnjaar zou komen.

De stand van zaken is dat Leudal in 2022 2,8 miljoen euro heeft overgehouden, in 2023 en 2024 zo’n 2 miljoen euro zal overhouden, in 2025 maar liefst meer dan 4 miljoen euro en in het voormalige ravijnjaar 2026 1,6 miljoen euro. De septembercirculaire an sich is wat het is, maar deze gang van zaken is tekenend voor de wijze waarop Leudal omgaat in de verhouding tussen circulaires, begrotingen en jaarrekeningen en daar staan wij, al jaren overigens, niet achter.

Inmiddels heeft Leudal een algemene reserve die enorm gevuld is. De algemene reserve bedraagt bijna 12 miljoen euro. Er wordt voorgesteld om een minimumbedrag in te stellen om tegenvallers op te vangen. Een maximumbedrag is er echter niet. Het college wil geen maximum instellen omdat er voor het geld boven dit bedrag geen bestemming is. Het kan niet zo zijn dat de algemene reserve zonder doel oneindig gevuld blijft worden vanwege begrotingsoverschotten en extra gelden vanuit het Rijk terwijl we aan de andere kant om allerlei redenen blijven verkondigen dat lastenverhogingen voor onze burgers en bedrijven te verantwoorden zijn.